Asset 1

Ogentest

Ogentest voor kinderen tussen 3,5 en 4 jaar
Als je kind tussen 3,5 en 4 jaar is, wordt een grote kaart gebruikt met E-vormen waar de pootjes een bepaalde kant op wijzen, de E-haken kaart. Je kind krijgt een E in handen en houdt deze zoals de E is afgebeeld (staand, liggend, op de kop of andersom), of geeft aan welke kant de pootjes van de E heen wijzen.

  • Aan de muur hangt de kaart met E’s.
  • Je kind zit bij jou op schoot of mag zelf op een bepaalde afstand van de kaart staan.
  • Een van de ogen wordt afgedekt met een bril.
  • Je kind krijgt een E in de handen, of een voorbeeldkaart.
  • De jeugdarts of jeugdverpleegkundige wijst een E op de grote kaart aan.
  • Je kind houdt de E in de handen op dezelfde manier als op de kaart aan de muur, of wijst de juiste E aan op de voorbeeldkaart. Je kind mag de richting ook met de hand aanwijzen.
  • Daarna is het andere oog aan de beurt.
  • Als je kind het lastig vindt, dan kan de jeugdarts of jeugdverpleegkundige ook de LEA-symbolenkaart gebruiken.

Heeft je kind geen zin om mee te doen aan de test? Dat is niet erg. Over korte tijd kan er weer een oogtest gedaan worden.

Tekstgrootte aanpassen